Vlierzele wil ook een afrit!

“Werk in eigen streek!”, “Stop de pendel! Werk in eigen streek!” waren enkele van de slogans die je in de jaren ’50, ’60 en ’70 kon zien hangen in de straten. Dat de gemeenten van het huidige Land van Rode een regio van pendelaars was (en is), daar bestaat geen twijfel over. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg het platteland een nieuw elan. Waar er voorheen een plattelandsvlucht was, begon er zich toen stilaan een stadsvlucht te ontwikkelen. Het platteland maakte een inhaalbeweging en ging volop voor de modernisering met huisvuilophaling, water, elektriciteit en gas aan huis en een beter openbaar vervoer. Onder impuls van de bouwpremie, gingen heel veel mensen terug op het platteland wonen, in het groen. Maar werken, dat deden ze nog steeds in de stad…

Vlierzele_001

Collectie Archief Sint-Lievens-Houtem

Dat zorgde er natuurlijk voor dat het aantal pendelaars vanuit het platteland naar de stedelijke gebieden erg toenam. En dat was ook de lokale politici niet ontgaan. Hun burgers werden dagelijks geconfronteerd met lange reistijden, oncomfortabele reisomstandigheden en lange dagen. In Vlierzele nam in 1959 de plaatselijke C.V.P.-afdeling het initiatief om in een gemotiveerde brief, gericht aan de burgemeester, op te komen voor de vele pendelaars in de gemeente.

Vlierzele_002

Collectie Archief Sint-Lievens-Houtem

Een aantal wegen loopt nog steeds door het gebied en is vandaag nog altijd van groot economisch en maatschappelijk belang. De autosnelweg E5, nu E40, werd in die jaren voltooid en was voor veel gemeenten de weg naar de (economische) vooruitgang. Brussel, waarheen de snelweg leidde, werd omgevormd tot een Europese parel en werd een belangrijke plaats van tewerkstelling voor zowel arbeiders als bedienden.

Collectie Archief Sint-Lievens-Houtem

Collectie Archief Sint-Lievens-Houtem

Ook de spoorwegen waren van groot belang voor de streek. Wegens het ontbreken van een eigen halte op de lijn naar Brussel, namen de meeste Vlierzeelse pendelaars de trein in Burst, dat zo’n 4 km zuidelijker ligt. Elke dag pendelden 40 % van de plaatselijke bevolking, of zo’n 100.000 mensen, naar een werkplek buiten het arrondissement. Het belang van beide verbindingen voor de plaatselijke bevolking (lees: pendelaars) en economie was dus moeilijk te overschatten. Het duurde anderhalf uur vooraleer pendelaars met de trein de steden Brussel en Gent bereikten. Het is daarom geen verrassing dat de briefschrijvers vroegen om een extra halte op de spoorlijn naar Brussel en een Vlierzeelse op- en afrit op de autosnelweg:

Collectie Archief Sint-Lievens-Houtem

Collectie Archief Sint-Lievens-Houtem

Burgemeester Faket van Vlierzele nam de eisen van de lokale C.V.P.-afdeling over en schreef in naam van zijn collega’s van Oordegem, Impe, Letterhoutem, Westrem, Smetlede, Bavegem, Vleckem, Sint-Lievens-Houtem, Ottergem, Erondegem, Zonnegem, Oombergen, Hillegem, Burst, Borsbeke, Herzele, Aaigem, Bambrugge, Ressegem, Massemen, Wetteren, Wanzele en Lede een brief naar tal van senatoren en politieke grootgewichten. Maar het mocht niet baten. Niet Vlierzele maar Erpe-Mere kreeg geen eigen op- en afrit. Er kwam ook geen extra halte op de spoorlijn naar Brussel. Je kan de volledige brief terugvinden in het archief van de gemeente Sint-Lievens-Houtem.